Op 7 januari was er bij de rechtbank Amsterdam een rechtszaak van vier huurdersorganisaties (Duwoners, VBU, BRES, WijWonen) tegen DUWO. Deze rechtszaak was het gevolg van een eerder negatief oordeel van de Huurcommissie. De argumentatie toen luidde dat de huurdersorganisaties geen recht hebben om over het servicekostenbeleid te beslissen in gloednieuwe complexen omdat zij niet toekomstige huurders vertegenwoordigen maar alleen de zittende huurders.
In de Wet Overleg Huurder-Verhuurder (WOHV) staat een bepaling dat een beleidswijziging in het servicekostenpakket alleen mag worden doorgevoerd met instemming van de huurdersorganisaties. Samen met de drie andere huurdersverenigingen, beriep Duwoners zich op deze regel omdat zij van mening is dat bepaalde servicekosten onterecht ingevoerd worden bij nieuw opgeleverde complexen.
Net als de Huurcommissie oordeelde de rechter dat DUWO bij nieuwe complexen niet om instemming van de huurders hoeft te vragen. Immers voor deze woningen was geen nieuw of gewijzigd beleid (er was helemaal geen beleid, want ze waren nog nooit verhuurd geweest) en daarom mocht DUWO het gangbare beleid uitvoeren. Dat DUWO juist geen instemming voor dit beleid heeft, werd door de kantonrechter simpelweg genegeerd. DUWO heeft vanaf 2010 driemaal een schriftelijk instemmingsverzoek gestuurd dat elke keer werd afgewezen. Er is helaas geen hoger beroep mogelijk in deze zaak.
De uitspraak van de rechter bevestigde nogmaals dat huurders bij bestaande complexen dus wél instemmingsrecht hebben bij veranderingen in het servicekostenbeleid.